Literatuur
- Verdam, J., Middelnederlandsch handwoordenboek. 's-Gravenhage (Nijhoff), 1976 (1e druk: 1911). [811 blz. ISBN 90.247.0713.7]. Hierin : blz. 528 ("Schroder, schrader (oostmnl), schreuder, znw. m. 1- Snijder, kleermaker; vr. schroderse, schroodster". "Schroder, znw. m. Hij die een 'schrodeambacht' heeft, hetz. als schrodemeester en craenmeester; ook: de werkman die zware lasten, vooral vaten, op- en aflaadt en vervoert" - dit is de volledige tekst)
- Beukers, Mariëlle, "De route van de wijn. Wijn en wijnhandel in de stad Utrecht in de veertiende en vijftiende eeuw; een eerste verkenning". In: Jaarboek van Oud-Utrecht, 2007, blz. 5-46. Hierin: blz. 16 (Afbeelding van schroder die wijnvat met om paal gewikkeld touw in kelderhals neerlaat over een schrootladder, een ladder waarvan de sporten hol gebogen zijn om het vat niet te hinderen. Bijschrift: "Ook de scroders in Utrecht zullen zich ongetwijfeld bediend hebben van palen en ladders, zoals op deze afbeelding uit Duitsland te zien zijn. Het touw om de paal werd aan het vat bevestigd, waarna het over een zogenaamde schrootladder in de kelder kon worden neergelaten of naar boven getrokken. Uit: Hausbuch der Landauerschen Zwölfbrüderstiftung, (ca 1516), Nürnberg, Stadtbibliothek, Amb. 297.2,f.8v")